Boutersem en zijn deelgemeenten

 

DE FUSIEGEMEENTE BOUTERSEM

De fusiegemeente Boutersem, eerst 3.107 ha groot, later slechts 3.074 ha (dit wegens een mislukte “ruil” van een gedeelte van het grondgebied met de gemeente Lubbeek), is het product van drie fusies.

De eerste fusie:

Reeds in 1800-1801 was er sprake van een vereniging van Boutersem met Vertrijk, hetgeen uiteindelijk verwezenlijkt werd in 1964 ( wet van 2 juli).

Dan ontstond uit de samenvoeging van Opvelp, Neervelp, Willebringen en Meldert ook ‘Honsem’.

De tweede fusie:

Het koninklijk besluit tot het samenvoegen van de gemeenten Roosbeek en Kerkom met Boutersem dateert van 5 juni 1970.  Eerst was men van plan om de nieuwe fusiegemeente de naam ‘Butsel’ te geven.  Dit stuitte echter op verzet van verschillende mensen.  Er werd een protestbrief gestuurd naar de overheid.  Uiteindelijk werd de naam ‘Butsel’ toch vervangen door de naam ‘Boutersem’.

De derde fusie:

Door de wet van 30 december 1975 werd het aantal gemeenten in België drastisch verlaagd en van 2.359 teruggebracht tot 596.  Met het koninklijk besluit van 15 september 1976, houdende de samenvoeging van gemeenten en wijziging van hun grenzen, ontstond het huidige Boutersem op 1 januari 1977.

Van de fusiegemeente Honsem werden de vroegere dorpen ‘Willebringen’ en ‘Neervelp’ toegevoegd aan de reeds bestaande fusiegemeente "Boutersem".  De motivering voor deze fusie luidde als volgt:

“Boutersem en Honsem zijn twee gemeenten die uit vroegere samenvoegingen ontstaan zijn.  De nieuwe gemeente is landelijk en gelegen op de grens van de invloedssfeer van Leuven en Tienen.  De mentaliteit van de bevolking is dezelfde.  Er zijn nu reeds bepaalde maatschappelijke relaties tussen de inwoners.  Behoudens de landbouwers en de tewerkgestelden in de lokale kleine handels- en nijverheidsondernemingen, pendelt de actieve bevolking naar Leuven, Tienen en de Brusselse agglomeratie.  De verbindingswegen zijn goed.  De afstand tussen de dorpskernen is 2 tot 5 km”.

Met deze derde fusie had Boutersem de ‘eer’ een van de zeldzame gemeenten in België te zijn die driemaal bij een fusieoperatie betrokken waren.

 

Een beetje geschiedenis:

De betekenis van enkele plaatsnamen uit de regio.

Boutersem: “Baltersem” in 1125, of het “heem of woning van Balder”;

  • Kerkom: “Kerkehem”, in 1212 of het “heem of nederzetting bij de kerk”, in de betekenis van “woonst gelegen bij de kerk”;
  • Willebringen: “Willenbrenghen” in 1156 of het “heem van de afstammelingen van Willebrecht, Willebrand of Willebrord”;
  • Honsem: "Honsheim" in 1265, het “heem van Hondo of Hundo”;
  • Redingen: of het “heem van de afstammelingen van Ra(e)do”;
  • Koutem: of het “heem op de kouter” (komt van het woord “cultura", om bebouwd land aan te duiden) of “huis van Cotto”;
  • Kolem: of “huis van C(h)olo”of het "heem waar men houtskool bereidde of turf stak";
  • Dalem: of het “heem of woning in het dal”;
  • Butsel: of het “heem van Butso”.

Al de "heim"-namen zijn een uitvloeisel van de Frankische landname (406-843), die men het meest aantreft daar waar men Romeinse nederzettingen heeft gekend.

Onze parochies, die nochtans deel uitmaakten van de noordelijke grens van het graafschap Brunengeruz (“gerooid bos van de lieden van Bruno”), werden niet vermeld in een document dat steunt op gegevens uit het jaar 1036.  Dit spruit ongetwijfeld voort uit het feit dat de hier gevestigde "heems", ofwel afhingen van een kloostergemeenschap, ofwel rechtstreeks onder het gezag stonden van, eerst de keizers, vervolgens van de hertogen en tenslotte van de prins-bisschoppen van Luik.  Zij werden uitgebaat door pachters die tegenover hen cijnsplichtig waren.

Het is pas na het gewapenderhand in bezit nemen van het graafschap door de graaf van Leuven in 1013 dat onze parochies uit de onbekendheid zijn getreden.

Alleen in de heerlijkheid “Boutersem met Hoogbutsel” beschikte de heer over de rechtsmacht inzake civiele en kleine strafzaken die hij aan een eigen schepenbank toevertrouwde.  Het recht van “lijf en let” of de rechtbank in criminele strafzaken behoorde toe aan de hertog.

In Kerkom had men één van de vier schepenbanken van de meierij van Kumtich, zelf een onderafdeling van de meierij van Tienen.  Die schepenbank van Kerkom oefende er, onder leiding van de meier van Kumtich, namens de hertog, de middele of lage rechtsmacht uit.

Vertrijk, Roosbeek met Neerbutsel, Willebringen en Neervelp waren onderworpen aan de schepenbank van Kumtich.

Die toestand eindigde pas rond 1562 toen de jurisdictie in de verschillende dorpen toevertrouwd werd aan de plaatselijke heren, die dan een eigen schepenbank, met aan het hoofd een meier, mochten installeren.

Op 20 oktober 1650 werd Boutersem tot baronie verheven, waardoor er een drossaard aan het hoofd van de schepenbank kwam, die tevens meier van Neerbutsel en Bijvoorde was.

De Franse republiek heeft in 1793 een einde gesteld aan het feodaal regime en de basis gelegd van het stelsel van het hedendaags gemeentebeleid.

Boutersem is dan ook nog van 1793 tot 1800 de hoofdplaats geweest van het 30ste kanton van het “Departement de la Dyle”.

Het gemeentewapen en de gemeentevlag van Groot-Boutersem.
Op 10 maart 1987 gaf de heer Gemeenschapsminister van Cultuur de goedkeuring voor het nieuwe gemeentewapen en de gemeentevlag.
De beschrijving van het wapen luidt als volgt: "In sinopel een geopende woontoren met puntdak van goud, gemetseld en met valhek van keel, geplaatst op een heuvel met een baronnenmuts van de Oostenrijkse Nederlanden".

De beschrijving van de vlag luidt als volgt: "Groen met een gele geopende woontoren met puntdak, gemetseld en met valhek van rood, geplaatst op een witte heuvel met zeven toppen (3 en 4)”. 

Rekening werd gehouden met het schepenzegel van Boutersem, waarvan er reeds een voorbeeld bestaat uit 1366. Er zijn ook exemplaren van een zegel bekend die dateren uit 1390 en 1503.

 

Velpeleven interactief